Les 4, snuffelcursus landschap-schilderen

De achtergrond opzetten met direct diepte en ruimte door middel van kleurgebruik. Het atmosferisch perspectief.


 

 

Lesdoel: wat je leert en kan na deze les.

  • Je begrijpt dat je beter eerst je achtergrond kan schilderen voordat je het hele landschap gaat schilderen
  • Je kan je achtergrond met atmosferisch perspectief op zetten en je begrijpt dat dit al direct diepte en ruimte in je werk geeft
  • Je snapt waarom  kleurtonen hier een grote rol in spelen

 

Schilderen doe je niet alleen voor jezelf, je wilt het toch laten zien en trots zijn, dat had je al als kind, niet?

 

Je begrijpt dat je iets wilt overbrengen naar je kijker, je publiek.

  • Je publiek wilt een lekker gevoel hebben, dat betekent dat je schilderij een emotie overbrengt.
  • Maar…ook dat jij een schilderij wilt maken dat aangenaam is om naar te kijken, dat dat lekkere gevoel geeft
  • Schilderijen die niet fijn zijn om naar te kijken werken averechts. Dus zal men bv. tijdens een expositie snel doorlopen

 

Mensen houden van ruimte en een open gevoel, verder kijken dan je neus lang is.

 

Zowel in de echte wereld als in jouw geschilderde werkelijkheid. Je weet hoe je dit oa. op deze manier kan bereiken.

  • Je begint te begrijpen dat dit op meerdere manieren kan
  • Je begint te begrijpen dat schilderen meer is dan alleen verf en penseel-gebruik

 

De meerdere manieren zijn gemakkelijk te begrijpen en te leren zien en gebruiken.

Ze heten de beeldelementen met hun beeldaspecten (daarover later meer).


 

De opdracht: (wat je gaat doen).

Zet je lucht en je land op met diepte en ruimte en voorkom dichtgeschilderd werk. Dat een “plat” gevoel geeft en benauwend werkt.

atmosferisch perpectief  landschapschilderen

 

Op deze foto’s zie je:

  • hoe de lucht kleurt, van licht naar iets donkerder. 
  • En vooral de rechter foto, ook het land, van iets donkerder onderaan naar lichter in de verte richting je horizon. Het atmofserisch perspectief

 

In dit schilderijtje ga je ook gebruik maken van verweg willen/kunnen kijken.

  • Het geeft een ruimtelijk gevoel.
  • Het (leven)  gaat door: buiten de maten van je doek.
  • Er is dus meer, het gaat verder…dan je doek.

Video:

Achtergrond deel 1

Ik zelf heb al mijn doekjes voor geschilderd met acrylverf in bruin of met blauw. Dat doe ik standaard. Maar dat hoef je niet te doen. Ik vind het niet fijn om op wit te schilderen. Ik wil onder geen beding dat wit er door komt. Maar dat is een keuze en geen verplichting. Het is aan jou.

Je begint met de achtergrond.

Het is fijn als dat er een beetje goed op staat. Zou je beginnen met je volledige compositie dan moet je later nog wat met de achtergrond en om alles heen gaan schilderen. Dat is niet handig en zo voorkom je al direct gepriegel later. Je kan altijd nog wat veranderen later maar het grootste gedeelte staat er dan al op.

Ik heb al direct een schuine lijn gezet als scheiding land/lucht.

 

 

Om diepte in je lucht te krijgen gebruik je verder weg lichter blauw en dichterbij donkerder blauw.

Dat heet atmosferisch perspectief. (dat zie je nog beter als er geen bewolking is). 

  • Dichtbij is als je recht omhoog kijkt, dus bovenaan je doek
  • verder-weg is in de verte richting je horizon, op je doek is dat dus onderaan je lucht. Net boven de horizon van je land.

 

Je schildert je achtergrond in 2x want dan pakt (dekt) de verf beter.

  • Om zachte overgangen (de kleurtonen lopen zacht in elkaar over) te maken gebruik je iets nattere verf en/of vertrager, zodat je de kleurtonen mooi kan blenden (mengen) op je doek.

 

Voor het land doe je hetzelfde.

Kleuren worden naar achteren vager, minder fel of minder duidelijk. Atmosferisch perspectief.

  • Dit schilder je beter ook in 2x.
  • hier gebruik ik gewoon lichtere/ minder felle kleuren.
  • Je kan de kleuren ook laten vergrijzen maar dat is voor een volgende les. Niet teveel in 1x leren.

 

Vergeet niet mengsels vooraf te maken.

Om de video nog een keer te zien klik je op het blauwe vakje met de halfronde pijl.

  • De scheiding tussen lucht en land kan later als het droog is nog strakker worden getrokken.
  • Zorg dat je verf niet te nat is dan kan het gaan druipen en dat zorgt voor lelijke restplekken.
  • Wil je dat je werk snel droogt dat kan je een föhngebruiken.

 

Je bent hier in schilderles 4


 

Naar les 5: landschap uitwerken


 

Naar boven


 

terug naar les 3: kleurtonen mengen voor diepte

terug naar les 2: voorschetsen

terug naar les 1: compositie bepalen


 

terug naar overzicht alle cursussen en prijs