Gratis schilderles: diepte doordat kleuren vervagen.
Gebruikt Beeldaspect (vergrijsde, vagere) kleurtonen. (kleurnuances etc. meerdere namen met dezelfde betekenis)
Onderaan de pagina staan 4 video’s behorende bij deze les.
Kleuren veranderen:
- oa. door de afstand, dus als het verder weg is. bv. achter iets staat.
(ook door andere oorzaken maar in deze les als het verder weg is)
In deze les is de afstand niet zo ver weg maar gebruik je dit om de aandacht naar je focuspunt, je hoofd onderwerp te trekken, dus die eerste grotere kaars.
- Waarom zou je dit gebruiken?
- Om de eerste kaars eruit te laten springen. Dit zorgt voor diepte in je schilderij. Alvast 1 antwoord op je vraag waarom blijft mijn schilderij plat.
goed leren mengen
Je leert in deze les over voorgrond en achtergrond.
- Met name hoe de kleuren veranderen naar achteren toe. Hoe je minder belangrijke zaken in je werk naar achteren laat gaan. Door gebruik van vergrijsde kleurtonen die je vormen laten vervagen.
- Hierdoor komt je brandpunt, dat waar je op focust, dus je hoofd onderwerp, meer naar voren. Jij zorgt er zo voor dat de kijker de aandacht daar op richt.
- ditmaal door het gebruik van vagere kleuren, waardoor je 2e onderwerp meer naar achteren (het 2e kaarsje) gaat en bij de achtergrond gaat horen.
Even ter opfrissing: alle lessen draaien over beheersing verf en penseel en dat doe je tegelijkertijd met een opdracht die zich richt op diepte en kracht in je werk.
Voor krachtig resultaat zorg je dat de focus van de kijker (jouw publiek) zich richt op dat wat jij wil laten zien, dat wat jij wil dat de kijker naar kijkt.
- wat jij vertelt wat belangrijk is in jouw schilderij. Dat mag je altijd zelf bepalen.
- dat is nooit je hele schilderij. Net als bij een foto, je pakt 1 bloem en de rest vervaagt zodat die ene bloem eruit springt. Maar daar helpt je camera bij, met schilderen moet je dat zelf doen.
- Veel in je werk richt zich op dat waarvan jij zegt dat het belangrijk is en dat doe je gemakkelijk door keuzes te maken uit de beeldelementen-aspecten.
Je beïnvloedt de kijker dus om te kijken naar dat wat jij wil.
- Zo wordt je werk lekker om naar te kijken. Kan je je werk echt laten knallen.
- net als bij een liedje, alles wat even hard en hoog wordt gezongen verliest aan kracht en wordt vervelend om naar te luisteren, de spanning die zorgt dat men zit te wachten op die uithaal, die hoge noot etc. zorgt voor een goed geheel, waar naar men graag luistert.
Er zijn veel manieren om diepte te suggereren (3d) en de bedoeling is dat je uiteindelijk steeds weer kan kiezen welke je gebruikt om je werk meer kracht en diepte te geven.
- We behandelen er steeds 1 zodat je een overzicht krijgt en stap voor stap verder leert de beeldelementen en hun aspecten te beheersen en toe te passen.
Kleurencirkel, de complementaire kleuren liggen tegenover elkaar op de cirkel, die gebruik je nu dus niet (rood/groen, blauw/ oranje, paars/ geel). Dit heb je kunnen leren in de basiscursus schilderen, gratis voor de schildervakantie gasten.
De opdracht:
Schilder een onderwerp bv. aantal kaarsen in een licht/donker contrast. Kies er een (kaars in het voorbeeld) als hoofdonderwerp en laat die eruit knallen.
- Warm/koud mag ook omdat beide contrasten (licht/donker) hetzelfde werken.
Onderaan staan 4 begeleidende video’s
- kleuren mengen
- deel 1 opzetten en begin schilderen
- deel 2 verder werken, alles nat in nat
- laatste deel dus video 3
Zou je met acryl werken dan mag je wel meer ervaring hebben omdat je verf snel droogt. Het voordeel van olieverf is dat het niet zo snel droogt en je meer tijd hebt om rustig te blenden. Je kunt dus zowel op je palet mengen en op je schilderdoekje.
- Dit is geschilderd met olieverf, nat in nat, in de basiscursus leer je hier alles over.
- Ik heb de verf artcreation van Talens gebruikt.
- met een mengsel van 20% lijnzaadolie van de kunstenaarswinkel (dus niet om op te eten). En…reukarme terpentine van de action. Reukarm is belangrijk, niet die stinkende terpentine uit de verfwinkel.
- kleuren, Titaanwit, rood en Pruisisch blauw.
- Je kunt natuurlijk je eigen kleuren kiezen.
- schilder je met waterverdunbare olieverf dan gebruik je water om je verf te verdunnen.
- je gebruikt dus geen directe verf uit de tube maar altijd verdund.
- Alles is nat in nat dus je hoeft niet te denken nu moet het drogen.
Gebruik geen complementair contrast, daar komen we ook nog op terug in een andere les. Dit contrast werkt anders.
- gebruik hier nu de kleurtonen voor die je laat vergrijzen en dan met name frisser en vagere (dus niet alleen lichter en donker)
- houd rekening met 2 voorwerpen, 1 die op de voorgrond en 2 die meer naar achter gaat of te wel die gaat wijken voor je hoofdonderwerp.
Even ter opfrissing: licht/donker is bv:
- bruin met geel of roze-rood-lila, turquoise, zalm etc.
- grijs met rose, oranje, rood, geel, lila, etc.
- bovenste 2 zijn tertiaire kleuren die kunnen dus met elke andere kleur in een licht/donker contrast
- alle donkere kleuren met hun lichtere variant
donkere warm/koud contrasten zijn bv:
- donkergroen met geel, lila, rose, zalm
- donkerblauw met zacht rose, lila, geel, rood
- paars met roze, zalm (niet met geel)
vergrijsde kleurtonen
Complementair is rood-groen, paars- geel, blauw-oranje dus ook zalm: deze contrasten werken anders.
frissere lichte kleurtonen, dus niet alleen wit uit een potje
- Gebruik voor de achtergrond de donkere kleur en gebruik voor je hoofdonderwerp de lichtere, frissere kleuren.
- laat ze vergrijzen bij je 2e vorm, en schaduwen.
Waar let je dus op:
- 1) Je let op voor en achtergrond, schilder het zo dat achter minder aandacht vraagt
- kleuren vervagen naar achteren
- pas de dikte van je verf aan, dikker dichterbij en voor een belangrijke plek in jouw werk
- achter is schraler, vager en minder uitgewerkt en minder helder.
- 2) Je werkt bewust in een licht/donker contrast.
Hoe begin je?
Je schildert je hele doekje in een midden kleur met acrylverf. Dus niet te licht en zeker niet te donker.
Laat het even drogen en maak van deze tijd gebruik om je compositie te schetsen op a4 met houtskool.
Neem je schets over op doek en schilder eventueel je hoofdonderwerp wit in met acryl verf en föhn het droog.
Daarna ga je te werk zoals je geleerd hebt.
- Je begint met het schilderen van je onderwerp (de kaarsen, of wat je zelf wil) en werk je achtergrond met olie de 2e les uit.
- Je maakt wat kleurtonen op je palet van licht naar donker in de kleuren die jij wil gebruiken.
- Houd ook rekening met de ronde vorm en penseelstreken die dat benadrukken.
Lesdoel:
- leer hoe je kleurtonen gaat vergrijzen
- leer hoe je ze gebruikt om je hoofdonderwerp die aandacht te geven dat het verdient.
- leer en pas toe hoe je focuspunt meer aandacht vraagt en krijgt.
oefen de lichtdonker contrasten, je penseelstreken, het verfgebruik. En altijd maar weer: goed leren mengen.